Dans, Water

Dansles

Thema: Water

Groep: Middenbouw (aanpasbaar voor alle groepen)

Tijd: 30/45 min.

Muziek: De Moldau van Smetana , Singing in the Rain, Rainforest : Beautiful Relaxing Music - Ken Davis - Endless Emotion From Crystal Clear CD (https://www.youtube.com/watch?v=21dfilSok-A&feature=fvwrel), Debussy, La Mer, Play of the waves, R&B Free Fall https://www.youtube.com/watch?v=8GyRrTJTaTc

Locatie: Speellokaal/ of tafels en stoelen opzij

Doelstelling

De leerlingen kunnen gebruik maken van kracht, lichaam, ruimte en tijd om de verschillende bewegingen/dansen die betrekking hebben op water te maken/doen. Zij leren hun ideeën over water om in bewegingen/dans.

Introductie

Om al aan het begin even wakker te worden en lekker te bewegen, wordt er eerst een spel met de kinderen gedaan. De leerlingen gaan in een kring staan. Een kind gaat naar de gang. Vervolgens wordt er een kind uitgekozen dat telkens een nieuwe beweging gaat maken. Deze beweging doet de groep na. Het kind dat vervolgens weer de klas in komt, moet raden welk kind deze beweging steeds start. Dit wordt gedaan op muziek.

Ter introductie op de kern worden eerst wat filmpjes/plaatjes getoond (met muziek) over water. Waar denken de kinderen aan bij het woord water? Met de kinderen worden de ideeën geïnventariseerd. Dit wordt op het bord geschreven. Wellicht in een woordweb. Dit is zodat de leerlingen straks bij het dansen genoeg ideeën hebben.

Aan wat voor soort bewegingen denk je dan (bijvoorbeeld vloeiend etc.)?

De leerkracht probeert terug te koppelen naar wat de kinderen eerder gezegd hebben. Ook helpt hij ze verder door bijvoorbeeld woorden in de brengen als storm, regen etc. als ze zelf niet verder komen. De kinderen mogen, als ze iets vertellen ook de beweging voordoen als ze dat willen.

Kern en verwerking

Om het afwisselend te houden, zijn er verschillende opdrachten die elkaar opvolgen.

De muziek gaat aan en de leerlingen bewegen vrij door de ruimte. Ze kiezen zelf hoe ze water willen ‘dansen.’ Dit doen ze met behulp van verschillende woorden m.b.t. water (regen, rivier etc). (Als dit aan het begin te moeilijk voor de kinderen is kan het eventueel ook eerst klassikaal.)

De kinderen maken de bewegingen bij de woorden, hoe beweeg je als je een regendruppel bent bijvoorbeeld? Of rivier, golf, draaikolk? Hoe dans je dat? Daarmee mogen ze experimenteren.

Als leerkracht coach je vanaf de zijkant en geeft complimenten. Ook worden er kleine opdrachtjes tussendoor gegeven. Probeer de beweging nu eens groter/kleiner te maken..

Dan komt er een nieuwe opdracht. De leerlingen mogen 2/3 verschillende woorden (dus 2/3 verschillende lichaamsacties) kiezen van het bord of uit hun hoofd. Ze maken die beweging  tot zij vinden dat deze ‘af’ is, stoppen dan even, luisteren naar de muziek en gaan vanuit hun vorige beweging naar de andere beweging. Vervolgens stoppen ze weer en gaan weer verder. De groep wordt na een tijdje in tweeën gedeeld. Dan kijkt de ene helft, en de andere doet het voor. Hoe doen zij het? En andersom.

Daarna is er weer een andere opdracht. Dit is een verhalende opdracht. Hier is het stuk van de Moldau goed voor te lenen. De leerkracht vertelt wat er gebeurt: Er was eens een klein stroompje dat van de berg afliep etc. De leerlingen maken vrij door het lokaal hun eigen verhaal. (Als de leerkracht ziet dat sommige kinderen moeite hebben met bewegingen bedenken, maakt hij deze zelf als voorbeeld).

De verwerkingsopdracht is dat de leerlingen zelf een klein dansje gaan maken rond een woord m.b.t. water. Ze hebben veel bewegingen gemaakt die daarmee te maken hebben, dus als het goed is, is er genoeg inspiratie. De groepjes (van 4) kiezen een woord van het bord/eigen idee. Het is de bedoeling dat ze een dans gaan maken die in lichaamsactie, kracht, tijd en ruimte verandert. Dus bijvoorbeeld als ze het woord ‘zee’ kiezen: Wat gebeurt er met de zee? Eerst kabbelt hij bijvoorbeeld rustig, maar daarna komt er een storm! Hoe gaan de leerlingen dat dansen? Welke bewegingen gaan ze gebruiken? Kunnen ze de bewegingen die ze al eerder gemaakt hebben gebruiken? Samen proberen ze dit uit te werken.

Afsluiting

We kijken naar alle dansstukjes die gemaakt zijn. Hoe proberen de leerlingen de veranderingen weer te geven? Wat doen ze goed? Als allerlaatste punt mogen de leerlingen ook raden wat ze hebben gedanst. Maar het gaat vooral om het kijken naar de bewegingen, niet om het raden!